De crash te Detmold op 26 juni 1963

Een tekening van een C-119G. Het is een toestel van dit type dat uit de lucht werd geschoten in Sennelager.26 juni 1963 was een zwarte dag in de geschiedenis van het 1 Para, en meer bepaald in de geschiedenis van de 13 Compagnie. Een Kaiser-Fraser C-119G Flying Boxcar van de Belgische Luchtmacht met immatriculatie CP-45, bouwjaar 1952 en serial nummer 246 werd boven Sennelager door Brits mortiervuur getroffen en stortte neer te Detmold. Van de 47 personen aan boord hebben er slechts 9 deze crash overleefd. De 5 bemanningsleden en 33 Para's vonden de dood tijdens dit incident dat perfect vermeden had kunnen worden, hadden de Britten zich aan hun vuurtucht gehouden.

Het verslag van het ongeval.

De CP-40 een andere Flying Boxcar van het 20 Smaldeel van de 15 Wing.Woensdag 26 juni 1963 was een zwarte dag in de geschiedenis van het Rgt Para-commando, en meer bepaald in deze van de 13 Cie van het 1 Para. Deze Compagnie, die franstalig is, moest deelnemen aan de oefening "Lance One" van de dekkingstroepen van de Belgische Strijdkrachten in Duitsland en een sprong uitvoeren op twee droppingszones ten zuiden van Geseke, (Duitsland).

Een erg ongelukkige samenloop van omstandigheden maakte dat één van de toestellen C-119G, die de valschermspringers naar de plaats van de oefening bracht, neerstortte, wat aan 33 jonge soldaten en 5 bemanningsleden het leven koste. Zeer vroeg in de ochtend van de 26ste juni, verliet een kolonne per vrachten de Citadel van Diest. Zij voerden de para-commando's naar het vliegveld van Melsbroek, (15 Wing). Het weer was enorm slecht en er blies een felle wind.

Een peloton van de 13 Cie voor hun vertrek naar hun afspraak met de dood.Kapitein Parmentier vroeg de verantwoordelijke van de laatste vrachtwagen, Sergeant Cienszkowski, nog niet samen met de rest van de kolonne te vertrekken, want Sergeant Victor Segnana, radio-mecanicien, waser nog niet en hij was beslist nodig op de oefening. Cienszkowski, (bijgenaamd Tchenko), wachtte een twintigtal minuten bij de wachtpost van de Citadel. Toen de achterblijver maar niet kwam opdagen, besloot hij maar naar zijn vrachtwagen te gaan, die beneden op de parking stond. Op dat ogenblik liep hij Sergeant Segnana tegen het lijf, die buiten aden en nog met de slaap in de ogen kwam aanlopen. Beide mannen klommen meteen in de vrachtwagen en vertrokken.

Zij kenden elkaar enkel van zien want Tchenko was van de 13 Cie, (Franstalig), en Segnana was Sergeant bij een Vlaamse Cie. Tijdens de rit naar Melsbroek maakten zij nader kennis met elkaar. Ze rookten een sigaret, om de verveling van de rit weg te werken. In 1976 legt Tchenko droevig uit dat indien Segnana nog 5 minuten langer had geslapen, hij nu nog in leven zou zijn geweest.

LtKol Vl Kreps, piloot van de CP-45.Tijdens de vlucht vernemen de manschappen dat wegens de slechte weersomstandigheden de dropping niet zou doorgaan, en sommigen hadden hun helm al afgezet. Kort daarop werd het bevel gegeven om de veiligheidsgordels om te doen, omdat de landing zou gaan plaatsvinden. Enkele seconden later werd het toestel heftig door elkaar geschud. Het toestel vloog op een hoogte van 3000 voet over het schietveld van Sennelager. Het werd getroffen door een 3 duimsmortiergranaat. Het was 5 over 12...

Een sectie van de Britten die nog drie granaten over hadden, besloot deze af te schieten zelfs al waren de bevelen om na 1200Hr NIET meer te schieten. Deze deficitaire vuurtucht van de Britten heeft het leven gekost aan 38 bemanningsleden en passagiers. Hadden die Britten hun bevelen strict opgevolgd dan zou er nooit iets gebeurd zijn, en zou het toestel veilig geland zijn.

De laatste ogenblikken aan boord van de CP-45

1 Sergeant- Majoor Chabot.26 1205 juni 1963. De neervallende mortiergranaat raakte de rechtervleugel van de C-119, en dit ter hoogte van de brandstoftank. Onmiddellijk ontstond een verschrikkelijke brand aan boord en op enkele ogenblikken stond de ganse rechterkant in brand. Over heel de lengte stond het metaal werkelijk witgloeiend en het toestel was verlicht alsof het klaarlichte dag was. Via enkele patrijspoorten kwamen er vlammen binnen die een gretige prooi zochten aan de rugvalschermen van deze die tegen de wand zaten. Chef Chabot, één van onze despatchers, trachtte de rechterdeur te openen, maar toen dit niet lukte, probeerde hij de linker deur, die wel openging. Hij draaide zich om, greep één van de parachutisten vast, checkte of de static line was bevestigd en gooide hem naar buiten, terwijl hij riep: "iedereen naar buiten". Ondertussen verkoolde de ongelukkige Bernet in de WC, (gezien de krappe ruimte in een C-119, moest de 39ste man de tocht op de WC doorbrengen).

Naargelang de mannen hun "seat belt" loskregen, greep Chabot hen vast en deed hen springen zonder zichzelf de tijd te geven om zelf te springen. Zo kunnen we 9 overlevenden tellen, en dit terwijl LtKol Vl Kreps het toestel zo lang mogelijk zwevend hield. Daarna helde de C-119 over de vleugel en stortte te pletter, 4 kilometer buiten het schietveld van Sennelager in een gehucht van Detmold. Op datzelfde ogenblik landden de 3 andere vliegtuigen veilig en wel op het vliegveld van Gutersloh. Een dikke zwarte rook steeg omhoog, wat voor de overlevenden betekende: "de patron is niet meer".

Na de crash

1 Sergeant-Majoor Fauconnier, despatcher, verloor eveneens het leven in de crash.Tchenko vertelt, (hij is één van de overlevenden):

Op de grond hergroepeerden de overlevenden zich. Lacassagne zag mij vrij onzacht neerkomen en liep op mij toe. Hij hielp mij recht en hij hielp mij ook om mijn valscherm op te plooien. Tegelijkertijd stopte een Engelse full-track naast ons. Wij waren beiden erg van streek en we beseften de draagwijdte van de ramp nog niet. De full-track bracht ons naar de plaats van de crash waar we Adjudant Doneux levend en wel tegenkwamen. Net als Sdt Collard, maar die was door een aluminiumscherf aan het gezicht gewond. Britse MP's en Duitse Politie waren ook reeds ter plaatse. Een Duitse agent vroeg mij of ik Engels sprak. Ik zei hem dat ik geen Engels verstond maar wel Duits. Hij vroeg mijn naam en toen hij die hoorde zei hij dat we waarschijnlijk buitenlanders waren. Ik legde hem uit dat wij uit België kwamen en hier een paradrop moesten uitvoeren.

1 Sergeant-Majoor Mahieu verloor eveneens het leven in het ongelukkige toestel.Adjudant Doneux gaf dan verdere inlichtingen zodat alles in het werk kon gesteld worden om naar overlevenden te zoeken. Een kleine honderd meter verder brandde het wrak verder uit, en af en toe hoorden we een ontploffing van een patroon of een thunderflash. Pas toen begrepen we dat onze kameraden gestorven waren. Op dat moment landde er een helicopter waar Sdt Grosser uit staptte. Hij was door de wind meegedreven en in een hoeve terecht gekomen. Tijdens de landing had hij zich bezeerd. Wij klommen in een vrachtwagen en werden naar de kazerne van Gutersloh gebracht. Daar wachtten de andere overlevenden ons op. Collard, Crabs, Denis, Jadot en Van Tieghem. Wij dronken allen een glas rum.

Daarna een eerste medische controle in het hospitaal van de kazerne, maar eerst ging ik met Adjudant Doneux naar de mess waar we vroegen of we naar Diest mochten bellen. Na enkele vergeefse pogingen kreeg Doneux 1 Sgt-Maj Van Gelder aan de lijn. Met een zachte stem bracht hij zijn collega op de hoogte van het verschrikkelijke ongeval. Hij zei ook dat Lt Goujon dood was, maar dat er ook overlevenden waren, maar dat hij niet wist wie en hoeveel.

In Diest brengt Van Gelder onmiddellijk Kapitein Bidlot op de hoogte die ervoor zorgde dat al het nodige werd gedaan. Om 1500Hr landde een Belgische gerechtsploeg te Gutersloh. Daarna bezochten de Minister van Landsverdediging, PW Seghers en Kolonel Laurent, (De Comd van het Regiment), de overlevenden in het hospitaal van de Kazerne.

De dag daarop was het 27 juni, mijn verjaardag. Wij werden in Gutersloh onderzocht door een ploeg Belgische chirurgen die besluiten om ons over te brengen naar het Militair Hospitaal te Brussel. We werden naar België gevlogen met een DC-3. De dokters hadden de piloot verboden een bepaalde hoogte te overschrijden omdat wij ongetwijfeld giftige dampen hadden ingeademd. Toen wij in het Militair Hospitaal in Brussel toekwamen waren wij nog steeds in gevechtskledij. Na twee dagen van medische onderzoeken wisten wij nog steeds niet dat wij de enige overlevenden waren. Toen besloot men om ons terug naar Diest te sturen. Wij hielden even halt te Melsbroek, en toen wij daar de kisten zagen met een erehaag beseften we dat wij de enige overlevenden waren van het ongeval.

De begrafenis van de onfortuinlijke slachtoffers in Schaffen.In Diest bracht ik onze kerels naar hun kamer. Deze was leeg. Men had snel een inventaris gemaakt van de eigendommen van de slachtoffers en daarna alles weggehaald. Het was griezelig. Majoor Mine begreep dat wij ten einde krachten waren en stuurde ons voor enkele dagen naar huis.

Een deel van de slachtoffers werd begraven op het Centrum voor Valschermspringers te Schaffen en het Regiment liet een groot kruis in beton oprichten, ter nagedachtenis van de mannen die in dienst gevallen waren.

Bron: Het Rgt Para-commando van 52 tot op heden - Guy de Pierpont & André Lefèvre